Reglement Klacht- en Tuchtrecht
De Raad van Bestuur van de Stichting Chiropractie Nederland;
Gelet op: de statuten van de stichting, in het bijzonder artikel 2 lid 3 onder i en j, artikel 7 en artikel 18,
besluit vast te stellen het volgende reglement:
1 |
|
Algemeen |
|
1.1 | Dit reglement houdt regels voor het klacht- en tuchtrecht eerste aanleg en voor het klacht- en tuchtrecht in hoger beroep. Het klacht- en tuchtrecht in eerste aanleg is geregeld in Afdeling 1. Het hoger beroep is geregeld in Afdeling 2. | ||
1.2 | De klacht- en tuchtcommissie in eerste aanleg heeft als taak de behandeling van klachten in de breedste zin van het woord tegen individuele geregistreerden en heeft als naam “SCN Klacht- en tuchtcommissie” | ||
1.3 | De commissie in hoger beroep heeft als taak in hoger beroep een klacht opnieuw te behandelen en te beoordelen of in eerste aanleg het recht juist is toegepast. Het heeft als naam het “Hof van Discipline”. | ||
1.4 | Aan alle in dit reglement gehanteerde begrippen, aanduidingen en uitdrukkingen komt dezelfde betekenis toe als waarin zij in de statuten voorkomen, tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald of kennelijk anders wordt bedoeld. Op alle plaatsen waar in dit reglement personen met "hij" of "hem" worden aangeduid, kan ook "zij" of "haar" worden gelezen. | ||
1.5 | Daar waar verwezen wordt naar "de Stichting", wordt bedoeld de Stichting Chiropractie Nederland. Met "geregistreerde" wordt in dit reglement bedoeld een chiropractor die is opgenomen in het door de Stichting gevoerde register. Met “het register” wordt bedoeld het door de SCN gevoerde register. Met “de commissie” wordt bedoeld de SCN klacht- en tuchtcommissie”, met het “Hof” het hof van Discipline, met “appellant”: degene die in beroep gaat tegen de uitspraak in eerste aanleg | ||
AFDELING 1: Eerste aanleg |
|||
2.1 | Samenstelling klacht- en tuchtcommissie | ||
2.1.1 | De klacht- en tuchtcommissie bestaat uit een oneven aantal van ten minste drie en ten hoogste vijf natuurlijke personen in de samenstelling als bepaald in lid 3 van dit artikel. De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. | ||
2.1.2 | De leden van de commissie kunnen noch deel uitmaken van het bestuur van de Stichting, noch kunnen zij in dienstverband werkzaam zijn voor de Stichting. Voorts kunnen zij geen deel uitmaken van het bestuur van een beroepsvereniging van chiropractoren of in dienstverband van een dergelijke beroepsvereniging werkzaam zijn. | ||
2.1.3 | De commissie is zodanig samengesteld dat daarin in elk geval zitting hebben: a. één jurist die als voorzitter zal optreden; b. ten minste twee geregistreerden, die ieder tenminste 5 jaar in het register zijn ingeschreven; Voorts kan de commissie worden uitgebreid met: c. één persoon die op verzoek van de Stichting is voorgedragen door een representatieve cliëntenvereniging; en/of d. één persoon, die op verzoek van de Stichting is voorgedragen door een zorgverzekeraar of samenwerkingsverband van zorgverzekeraars. |
||
2.2 | Benoeming en aftreden | ||
2.2.1 | 2.2.1 De leden van de commissie als hiervoor bedoeld in artikel 2.1.3, worden benoemd door de Raad van Bestuur van de Stichting. Elke geregistreerde kan zichzelf kandidaat stellen, mits hij voldoet aan de eisen als gesteld in artikel 2.1.3 onder b. Voorts kan hij een voorstel doen aan de Raad van Bestuur van de Stichting een bepaalde persoon of bepaalde personen te benoemen als lid van de commissie. De ambtelijk secretaris wordt aangesteld door de Raad van Bestuur. | ||
2.2.2 | De leden worden benoemd voor een periode van maximaal vijf jaar. De ambtelijk secretaris stelt een rooster van aftreden op. Een volgens het rooster aftredend lid is onmiddellijk, doch maximaal eenmaal, herbenoembaar. Ingeval van tussentijdse benoeming neemt een nieuw benoemd lid van de commissie, ongeacht het tijdstip van periodiek aftreden van degene wiens vacature hij vervult, plaats voor een periode van maximaal vijf jaar. | ||
2.2.3 | Onverminderd het bepaalde in het vorige lid van dit artikel, eindigt het lidmaatschap van de commissie door overlijden, bedanken of verlies van het vrije beheer over zijn vermogen van het desbetreffende lid. Voor een lid in de zin van artikel 2.1.3 onder b, eindigt het lidmaatschap voorts in geval van de in artikel 2.1.2 genoemde dienstverbanden of functies, alsmede in geval van tijdelijke of definitieve doorhaling van zijn inschrijving in het register. | ||
2.3 | Verschoning | ||
2.3.1 | Een lid van de commissie neemt in de volgende gevallen geen deel aan de behandeling van een klacht: | ||
a. | indien de klacht is ingediend tegen hemzelf of tegen een collega met wie hij samenwerkt of met wie hij vriendschappelijke banden onderhoudt; | ||
b. | indien hij op enigerlei andere wijze betrokken is bij de klacht; | ||
c. | in alle andere gevallen waarin in redelijkheid kan worden getwijfeld aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. | ||
2.3.2 | In geval van verschoning van een lid zal de plaats van het betrokken lid in de commissie worden ingenomen door een door de voorzitter aan te wijzen plaatsvervanger, die voldoet aan de vereisten als gesteld in artikel 2.1.3 onder b. | ||
2.4 | Geheimhouding | ||
De leden van de klacht- en tuchtcommissie, alsmede de secretaris en ieder ander die bij de behandeling van de klacht is betrokken, houden al datgene geheim wat hen tijdens de behandeling van de klacht ter kennis komt en waarvan zij het vertrouwelijk karakter kennen of behoren te kennen. | |||
3.1 | Klachtgronden en klachtgerechtigden | ||
3.1.1 | Eenieder die op grond van het tweede lid van dit artikel klachtgerechtigd is, kan een klacht aanhangig maken tegen een geregistreerde betreffende: | ||
a. | enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die de geregistreerde in zijn hoedanigheid van chiropractor behoort te betrachten ten opzichte van de patiënt of diens naaste betrekkingen; | ||
b. | enig handelen of nalaten in strijd met de vigerende beroepscode chiropractie; | ||
c. | enig ander dan onder a en b bedoeld handelen of nalaten van de geregistreerde in zijn hoedanigheid van chiropractor in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid of met het belang van de individuele gezondheidszorg in het algemeen; | ||
d. | enig handelen of nalaten, waaronder verstaan het doen van uitlatingen in woord of geschrift, in strijd met het belang van de Chiropractie in het algemeen en/of in strijd met de goede collegiale verhoudingen. | ||
3.1.2 | Klachtgerechtigd zijn: | ||
a. | elke cliënt van de geregistreerde; | ||
b. | een vertegenwoordiger in de zin van artikel 7: 465 BW van een minderjarige of wilsonbekwame cliënt van de geregistreerde; | ||
c. | de naaste betrekkingen van een cliënt, echter uitsluitend met schriftelijke toestemming van de cliënt of diens vertegenwoordiger als bedoeld in het vorige lid; | ||
d. | de nabestaande(n) van een overleden cliënt; | ||
e. | een in het register ingeschreven collega chiropractor, evenwel uitsluitend voor een klacht als bedoeld in artikel 3.1.1 onder d. | ||
f. | het bestuur van een beroepsvereniging van chiropractoren, waarvan degene tegen wie de klacht zich richt lid was op het moment van het doen of nalaten waarover wordt geklaagd; | ||
g. | de Inspecteur voor de Gezondheidszorg, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat; | ||
h. | een zorgverzekeraar die stelt door een doen of laten van de geregistreerde te zijn geschaad in zijn eigen belang of in dat van zijn verzekerden. | ||
3.2 | De klacht: wijze van indiening en vereisten | ||
3.2.1 | Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de commissie. Elke geregistreerde draagt er zorg voor dat zijn cliënten op de hoogte zijn, of redelijkerwijze op de hoogte kunnen zijn van de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de commissie, alsmede van de wijze van indienen van een klacht en het adres van de secretaris. | ||
3.2.2 | De klacht bevat: | ||
-
|
de naam en het adres van de klager; | ||
-
|
de naam en het praktijkadres van de geregistreerde tegen wie de klacht zich richt; | ||
-
|
een voldoende duidelijke omschrijving van het doen of nalaten waarover wordt geklaagd; | ||
-
|
de dagtekening en handtekening van de klager | ||
4.1 | Ontvangst van de klacht | ||
4.1.1 | Direct na ontvangst van de klacht zendt de secretaris de klager een ontvangstbevestiging en een afschrift van de klacht aan degene tegen wie de klacht zich richt. De secretaris licht de Raad van Bestuur van de Stichting in dat een klacht aanhangig is gemaakt. | ||
4.1.2 | Indien de klager klachtgerechtigd is als bedoeld in 3.1.2, maar de klacht niet voldoet aan de vereisten als bedoeld in 3.2.2, zendt de secretaris de klacht terug naar de klager, met het verzoek het klaagschrift binnen een redelijke termijn te verbeteren of aan te vullen. | ||
4.1.3 | De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien de voorzitter, in overleg met de secretaris vaststelt, dat de klager niet klachtgerechtigd is, of niet naar behoren heeft voldaan aan het in het vorige lid bedoelde verzoek, of eerder eenzelfde klacht betreffende dezelfde gebeurtenis heeft ingediend tegen dezelfde geregistreerde. De voorzitter kan om andere dringende redenen bepalen dat de klacht niet in behandeling kan worden genomen. De beslissing tot niet-ontvankelijkheid van de klacht wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan klager gedaan, met afschrift aan verweerder. De commissie kan een klacht zonder nader onderzoek afwijzen als kennelijk ongegrond indien het vaststelt dat de klacht kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is. De laatste volzin van het vorige lid is van overeenkomstige toepassing. | ||
4.2 | Bemiddeling | ||
4.2.1 | Indien de klacht niet wordt afgewezen als niet-ontvankelijk of als kennelijk ongegrond, en indien deze zich naar het oordeel van de voorzitter, in overleg met de secretaris, leent voor bemiddeling, polst de secretaris partijen schriftelijk of mondeling of zij bereid zijn te proberen de klacht door middel van bemiddeling tot een oplossing te brengen. In geval geen bemiddeling wordt gewenst door beide partijen of door één van hen, neemt de commissie de klacht in behandeling. | ||
4.2.2 | Zijn partijen bereid een bemiddelingspoging te ondernemen, dan draagt de commissie de behandeling van de klacht integraal over aan de daarvoor aangestelde klachtenfunctionaris. | ||
4.2.3 | Nadat de klacht is overgedragen aan de klachtenfunctionaris, onthouden de leden van de commissie, alsmede de voorzitter en de secretaris zich van elke bemoeienis met de behandeling door de klachtenfunctionaris. | ||
4.2.4 | Nadat de klachtenfunctionaris de commissie heeft bericht dat de klacht door bemiddeling is opgelost of is ingetrokken, sluit de secretaris het dossier en stelt hij partijen daarvan schriftelijk op de hoogte. | ||
4.2.5 | Indien de klachtenfunctionaris de commissie bericht dat de bemiddeling niet tot een oplossing heeft geleid, neemt de commissie de klacht in behandeling. | ||
4.3 | Schriftelijke fase | ||
4.3.1 | Als de commissie de klacht in behandeling neemt, als bedoeld in 4.2.1 laatste volzin en 4.2.5 verzoekt de secretaris de geregistreerde tegen wie de klacht zich richt binnen een redelijke termijn schriftelijk verweer te voeren. | ||
4.3.2 | Het verweerschrift wordt direct na ontvangst doorgestuurd naar de klager. Indien de commissie daarvoor aanleiding ziet, kan zij partijen in de gelegenheid stellen nog eenmaal schriftelijk te reageren. Zij nodigt in dat geval klager uit zijn repliek in te dienen, waarna de verweerder in de gelegenheid wordt gesteld te dupliceren. | ||
4.3.3 | Nadat het verweerschrift is ontvangen, of in geval van toepassing van het vorige lid, de dupliek is ontvangen, wordt de schriftelijke fase gesloten. De secretaris zorgt ervoor dat beide partijen over alle documenten beschikken. | ||
4.3.4 | Wordt geen schriftelijk verweer gevoerd, dan kan de commissie daaruit de conclusies trekken die zij geraden acht en direct tot een uitspraak komen. Indien zij daarvoor redenen ziet, bijvoorbeeld in geval van een spoedeisend belang, kan zij in afwijking van het hiervoor bepaalde, partijen uitnodigen hun standpunt in een hoorzitting mondeling uiteen te zetten, zonder dat schriftelijk verweer is gevoerd. | ||
4.4 | Hoorzitting | ||
4.4.1 | Na de afsluiting van de schriftelijke fase besluit de commissie tot een hoorzitting, tenzij de voorzitter besluit dat de commissie op grond van de stukken voldoende is geïnformeerd. In dat geval doet de commissie uitspraak op basis van de stukken. | ||
4.4.2 | De hoorzitting is niet openbaar en wordt gehouden op een door de voorzitter te bepalen plaats en tijdstip. Als de klacht zich daarvoor leent, kan de voorzitter besluiten tot een telefonische hoorzitting door middel van een telefonische vergadering. | ||
4.4.3 | Tijdens de hoorzitting wordt partijen de gelegenheid geboden hun standpunten nader toe te lichten. Partijen worden in elkaars aanwezigheid gehoord, behoudens in geval van een telefonische hoorzitting. In dat laatste geval worden partijen op zodanige wijze gehoord dat zij elkaars verklaringen gelijktijdig met de commissie, telefonisch kunnen horen. De voorzitter bewaakt tijdens de hoorzitting de orde en ziet erop toe dat beide partijen voldoende in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten toe te lichten. Verweerder krijgt het laatste woord. Partijen kunnen zich ter zitting op eigen kosten laten bijstaan door een raadsman of raadsvrouw naar keuze. | ||
4.5 | Getuigen | ||
4.5.1 | De commissie kan indien zij dat noodzakelijk acht, of op verzoek van partijen of van één van hen, getuigen horen. | ||
4.5.2 | Getuigen worden gehoord in aanwezigheid van partijen. | ||
4.5.3 | Partijen worden in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de getuigen en te reageren op hetgeen door hen is verklaard. | ||
4.5.4 | De reiskosten en eventuele andere kosten van de getuigen worden gedragen door de partij die de getuigen heeft opgeroepen. | ||
4.5.5 | Uitsluitend indien de commissie de getuigen heeft opgeroepen worden hun kosten gedragen door de Stichting. Indien de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, kan de commissie besluiten de kosten van de getuige(n) ten laste van de aangeklaagde te brengen. | ||
4.6 | Deskundigen | ||
4.6.1 | De commissie kan ambtshalve of op verzoek van één of beide partijen, één of meer deskundigen raadplegen. | ||
4.6.2 | Partijen worden in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de deskundigen en schriftelijk te reageren op hetgeen door hen is gesteld. | ||
4.6.3 | De kosten van het deskundigenonderzoek worden gedragen door de partij die het onderzoek heeft verzocht. | ||
4.6.4 | Uitsluitend in geval het onderzoek plaatsvindt op verzoek van de commissie worden de kosten van dat onderzoek gedragen door de Stichting, mits tevoren een begroting van dat onderzoek is ingediend en goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de Stichting. | ||
4.6.5 | Indien de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, kan de commissie besluiten de kosten van de deskundige ten laste van de aangeklaagde te brengen. | ||
4.7 | Inzage dossier | ||
4.7.1 | Indien zij dat noodzakelijk acht, kan de commissie met toestemming van de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger of nabestaanden, het patiëntendossier inzien. | ||
4.7.2 | De aangeklaagde kan ten behoeve van zijn verweer het dossier uitsluitend overleggen met toestemming van de patiënt, diens vertegenwoordiger of nabestaanden. Weigert klager zijn toestemming, dan houdt de commissie daar in de uitspraak rekening mee. | ||
4.8 | Termijnen | ||
4.8.1 | De commissie zorgt ervoor dat zij de klacht binnen een redelijke termijn in behandeling neemt en tot een uitspraak komt. In elk geval zorgt de commissie ervoor dat zij binnen zes maanden na indiening van de klacht uitspraak doet. Deze termijn kan op grond van de complexiteit van de klacht of op grond van andere omstandigheden eenmaal worden verlengd met drie maanden. | ||
4.8.2 | In geval van een spoedeisende klacht verkort de commissie de termijnen en tracht zij zo spoedig mogelijk uitspraak te doen. | ||
4.9 | Melding aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg | ||
4.9.1 | Indien de commissie bij haar onderzoek stuit op een ernstige misstand, of op het vermoeden van een ernstige misstand in de praktijk van de aangeklaagde chiropractor, kan zij besluiten die misstand te melden aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg onder vermelding van de naam en het adres van aangeklaagde. | ||
4.9.2 | De commissie gaat niet over tot een melding als bedoeld in het vorige lid, dan nadat zij de Raad van Bestuur van de Stichting en de verwerende chiropractor van haar voornemen op de hoogte heeft gebracht en laatstgenoemde de gelegenheid heeft geboden binnen een passende termijn zijn zienswijze te geven op het voornemen. | ||
4.9.3 | Van een ernstige misstand als bedoeld in lid 1 van dit artikel is sprake in geval van: | ||
-
|
een wijze van praktijkvoering die gevaar oplevert voor de gezondheid van patiënten en / of medewerkers; | ||
-
|
geestelijke of lichamelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening; | ||
-
|
alcohol- of drugsverslaving; | ||
-
|
handelen in strijd met de goede zeden; | ||
-
|
elke andere omstandigheid die naar het oordeel van het de commissie een gevaar vormt voor de goede naam van en het vertrouwen in de chiropractie in Nederland. | ||
5.1 | Uitspraak | ||
5.1.1 | 5.1.1 Nadat de commissie haar onderzoek heeft afgerond, doet zij binnen zes weken uitspraak. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes weken worden verlengd. Partijen worden van de verlenging schriftelijk op de hoogte gesteld. De commissie verklaart de klacht(en) ongegrond, gegrond, of gedeeltelijk gegrond. De commissie omkleedt de uitspraak met redenen en zij kan in geval de klacht gegrond wordt verklaard één der volgende maatregelen opleggen: | ||
a. | waarschuwing; | ||
b. | berisping; | ||
c. | een aan de Stichting te betalen geldboete van ten hoogste € 5000,--; | ||
d. | schorsing van de inschrijving in het register van ten hoogste 12 maanden; | ||
e. | definitieve doorhaling van de inschrijving in het register. | ||
5.1.2 | In afwijking van het bepaalde in artikel 5.1.1, kan de commissie een klacht gegrond verklaren zonder een maatregel op te leggen. Maakt het van deze mogelijkheid gebruik, dan dient het zijn beslissing om geen maatregel op te leggen met redenen te omkleden. | ||
5.1.3 | De maatregelen als bedoeld onder c en d kunnen voorwaardelijk worden opgelegd, met een door de commissie te bepalen proeftijd. De maatregel als bedoeld onder c, kan worden opgelegd in combinatie met een maatregel als bedoeld onder a, b of d. | ||
5.1.4 | De commissie kan aan haar uitspraak een advies aan verweerder toevoegen, ongeacht of zij de klacht(en) gegrond of ongegrond verklaart. Verweerder dient binnen zes weken na de uitspraak de commissie schriftelijk mede te delen of hij het advies opvolgt. | ||
5.1.5 | Een afschrift van de uitspraak wordt aan partijen gezonden, alsmede aan de Raad van Bestuur van de Stichting en, in geval van lidmaatschap, van de beroepsorganisatie waar de betrokken geregistreerde lid van is, alsmede – in geval de commissie daarvoor redenen ziet – aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. | ||
5.2 | Aantekening in het register en publiciteit | ||
5.2.1 | Een maatregel als bedoeld in 5.1.1 b, c en d wordt aangetekend in het voor het publiek toegankelijke gedeelte van het register gedurende een door de commissie in haar uitspraak te bepalen periode. | ||
5.2.2 | De commissie kan de Stichting verzoeken de uitspraak geanonimiseerd te publiceren op haar website. | ||
5.3 | Kostenveroordeling | ||
5.3.1 | In geval van gegrondverklaring of gedeeltelijk gegrondverklaring van de klacht kan de commissie aangeklaagde veroordelen in de reële kosten van de procedure. | ||
5.3.2 | Daarnaast kan zij aangeklaagde opdragen kosten in de zin van artikel 4.3.5 en 4.4.4 te restitueren aan de Stichting. | ||
Afdeling 2: Hoger Beroep |
|||
6.1 | Samenstelling Hof van Discipline | ||
6.1.1 | Het Hof van Discipline bestaat uit drie natuurlijke personen in de samenstelling als bepaald in lid 3 van dit artikel. Het Hof wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. | ||
6.1.2 | De voorzitter en de leden van het Hof hebben geen zitting in de klacht- en tuchtcommissie. Voorts is artikel 2.1.2 van overeenkomstige toepassing. Het hof wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Het in de eerste volzin bedoelde verbod geldt ook voor de ambtelijk secretaris | ||
6.1.3 | Het Hof bestaat uit: a. een jurist met ervaring als rechter, die als voorzitter zal optreden; b. twee geregistreerden die ieder tenminste 5 jaar in het register zijn ingeschreven; |
||
6.2 | Benoeming en aftreden | ||
Paragraaf 2.2 is van overeenkomstige toepassing | |||
6.3 | Verschoning | ||
Paragraaf 2.3 is van overeenkomstige toepassing | |||
6.4 | Geheimhouding | ||
Paragraaf 2.4 is van overeenkomstige toepassing | |||
7.1 | Klachtgerechtigden | ||
7.1.1 | Tot het indienen van een klacht in hoger beroep zijn: | ||
a. | de klager in eerste aanleg, voor zover zijn klacht is afgewezen als ongegrond, kennelijk ongegrond of niet ontvankelijk; | ||
b. | de verweerder in eerste aanleg, voor zover de klacht gegrond is verklaard | ||
7.2 | Beroepschrift: wijze van indienen en vereisten | ||
7.2.1 | Artikelen 3.2.is van overeenkomstige toepassing | ||
7.2.2 | In aanvulling op artikel 3.2.2 dient appellant in het beroepsschrift te beschrijven waarom in zijn ogen de uitspraak in eerste aanleg onjuist is. | ||
8 | Procedure | ||
8.1.1 | De paragrafen 4.1 en 4.3 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in hoger beroep de schriftelijke fase beperkt blijft tot één ronde: beroepschrift en verweerschrift in hoger beroep. | ||
8.1.2 | De paragrafen 4.4 tot en met 4.9 zijn van overeenkomstige toepassing | ||
9 | Uitspraak | ||
9.1.1 | Het hof verwerpt het beroep en laat daarmee de uitspraak in eerste aanleg in stand, of het wijst het beroep geheel of gedeeltelijk toe en vernietigt de uitspraak in eerste aanleg. | ||
9.1.2 | In geval het Hof de uitspraak in eerste aanleg vernietigt, wijst het met toepassing van de paragrafen 5.1 tot en met 5.3 een nieuwe uitspraak. | ||
10.1 | Bezoldiging | ||
10.1.1 | De leden van de klacht- en tuchtcommissie en de leden van het hof van Discipline, alsmede beide voorzitters ontvangen voor hun werkzaamheden een door het Bestuur van de Stichting vast te stellen vacatie. | ||
10.2 | Kosten | ||
10.2.1 | De kosten van het secretariaat en de secretariële ondersteuning zijn voor rekening van de Stichting. | ||
10.2.2 | De kosten van bemiddeling, als bedoeld in 4.2, zijn voor rekening van de Stichting. | ||
10.3 | Verslaglegging | ||
10.3.1 | De klacht- en tuchtcommissie en het Hof van Discipline doen over elk kalenderjaar geanonimiseerd schriftelijk verslag aan de Raad van Bestuur van de Stichting van hun werkzaamheden, waarin het aantal en de aard van de behandelde klachten worden aangegeven. | ||
10.3.2 | De Raad van Bestuur van de Stichting publiceert het verslag op haar website en zendt het voor 1 april van het daarop volgende kalenderjaar aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg en aan elke andere vereniging, instantie of persoon waaraan zij toezending van het verslag noodzakelijk of nuttig acht. | ||
10.4 | Overige bepalingen | ||
10.4.1 | Dit reglement vervangt alle eerdere reglementen van het Nederlands tuchtcollege voor Chiropractoren. | ||
10.4.2 | Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2010. | ||